De tuinboon (Vicia faba)

2016 is door de VN uitgeroepen tot het ‘Jaar van de peulvruchten’. Nu is 2016 ook het jaar van Jeroen Bosch en van nog het een en ander. Maar peulvruchten, daar kan ik wel wat mee.

Peulvruchten

Peulvruchten zijn voedzaam. Ze leveren eiwitten en vezels. Er zijn talloze soorten:

  • linzen
  • peultjes
  • kapucijners
  • kikkererwten
  • bruine- en witte bonen
  • pronkers
  • etc.

Je kunt er eindeloos mee variëren: roerbakken, in soepen, salades of curry’s. Je koopt ze vers, gedroogd of voor het gebruiksgemak in blik. Of je teelt ze zelf in de moestuin.

Niet alle peulvruchten doen het in ons klimaat. Maar als je een beetje een zonnige tuin hebt is het beslist de moeite waard om op zoek te gaan naar bijzondere rassen.

Bewezen soorten tuinbonen

Mijn tuin ligt op het noorden, ik houd het meestal bij een paar soorten die zich in mijn stadstuin bewezen hebben. Een daarvan is de tuinboon: de Vicia faba ‘Witkiem’ om precies te zijn.

In eerste instantie dacht ik bij het Jaar van de peulvruchten aan alles wat een peul heeft. Maar het blijkt dat de VN vooral de ‘droogbonen’ bedoelen. De tuinboon hoort daar niet bij.

Toch wil ik hier de lof zingen van de tuinboon. In Zeeland heten ze paardenbonen en werden ze vanouds gezien als veevoer. Maar een jong tuinboontje, vers uit de peul en kort gekookt, is voor mij een delicatesse. Als tuinbonen wat ouder zijn zijn ze soms minder zacht. Dan loont het de moeite van ‘dubbeldoppen’: het na het koken verwijderen van het harde velletje.

In tegenstelling tot de meeste boonsoorten kan de tuinboon goed tegen de kou, de ene soort iets beter dan de andere. Hij kan dus lekker vroeg de (koude) grond in. Zodra het in februari bij mij begint te kriebelen begin ik met het leggen van tuinbonen. Bonen zaai je niet, bonen leg je. Vraag me niet waarom.

De Vicia faba ‘Aquadulce’ kan zelfs al in november de grond in. Als het daarna nog gaat vriezen is dat geen probleem. Je kunt de grond eventueel afdekken met plastic, zodat ze wat vroeger ontkiemen. Het nadeel is dat slakken dat ook een fijne plek vinden…

Teelt van de tuinboon

De tuinboon wil goed losgemaakte grond die een beetje bemest is. De meeste soorten kunnen goed op zichzelf staan. Ze hoeven niet te klimmen, maar het zijn ook geen bossige planten zoals stambonen. Als ze erg hoog worden kun je ze aanbinden.

Tuinbonen zijn gevoelig voor zwarte luis. De kans daarop is kleiner als de bonen vroeg de grond in gaan. Vaak wordt geadviseerd dille tussen de rijen te zaaien om zo de luis op afstand te houden. Dat schijnt erg goed te helpen. Maar helaas komt dille bij mij slecht op.

Op tijd de toppen van de bonen eruithalen wil ook helpen. Toch ben ik daar meestal net iets te laat mee. Terwijl ik hoop dat ze nog wat doorgroeien, verschijnt dan toch de eerste luis. Er zit niks anders op: onmiddellijk toppen.

Volgende keer verder, er zijn nog meer peulvruchten.

2 gedachtes over “De tuinboon (Vicia faba)

  1. Leuk stuk Stien!
    Vanuit mijn taalgevoel begrijp ik wel waarom je tuinbonen ‘legt’ in plaats van zaait. Ze zijn zo groot en zwaar dat ze een voor een onder de grond gestopt moeten worden.

    En het ‘dubbeldoppen’ van bonen heb ik wel eens geprobeerd. Dat kun je ook al doen vóór het koken. Dat scheelt misschien in de vitamines die behouden blijven, maar het scheelt ook in de kooktijd.

    Ik ben benieuwd naar je andere peulvruchtenverhalen.

    Like

  2. Dank Eric! Ik moet wel bekennen dat het niet helemaal goed ging met die tuinbonen: in de dagen nadat ik ze “gelegd” had, regende het zo hard dat een aantal weer helemaal boven de grond kwam. Moest ik ze weer terugduwen, ik ben benieuwd hoe dat afloopt.

    Like

Laat een reactie achter op Stien den Braber Reactie annuleren

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s