Geranium ‘Anne Thompson’ bloeit onafgebroken van mei tot oktober. Ik heb ze in mijn halfschaduwborder gecombineerd met Heuchera micrantha ‘Palace Purple’. De donkerroze bloemen matchen mooi met het donkerrode blad van de Heuchera, dat aan de onderkant rozerood is.
Categorie: Vaste planten
Papaver orientale ‘Mrs. Perry’ (Oosterse klaproos)
Amos Perry (1871 -1953) kweekte de eerste Oosterse papaver die niet grof en feloranje was in zijn Enfield Nursery. Hij selecteerde een zalmroze zaailing uit een veld met duizenden oranje papavers en noemde die ‘Mrs. Perry’ naar zijn eerste vrouw Nancy. Toen ‘Mrs. Perry’ in 1906 werd gelanceerd, veroorzaakte het een sensatie.
Perry wilde echter een witte Oosterse papaver kweken, en dat lukte hem steeds niet. Op een dag kreeg hij een woedende brief van een klant die klaagde dat haar perzikkleurige ‘Mrs. Perry’ een dikke, lelijke witte papaver was. Een briefwisseling volgde en uiteindelijk ging Amos Perry -die zijn klanten zeer waardeerde- op weg om zijn strijdlustige klant te kalmeren met enkele ‘Mrs. Perry’-planten onder zijn arm. Hij was verheugd om zijn onbereikbare witte Oosterse klaproos in haar tuin te zien groeien. De papaver werd opgegraven en verscheen in 1912 als ‘Perry’s White‘.
Er zijn meerdere overleveringen van dit verhaal. In een andere versie is de klaagster een man, het zoenoffer een bos rode crocosmia’s en het jaar dat het allemaal begon 1913. Maar de strekking is duidelijk: wat een doorn in het oog is voor de een, is een godswonder voor een ander.
Amos Perry ontving talloze onderscheidingen voor nieuwe hybriden van onder andere irissen, klaprozen, geums, heucheras, delphiniums, floxen en asters. Er bestaat ook een Achillea ptarmica ‘Perry’s White’ (Hemdsknoopje).
Meer lezen: Best oriental poppy varieties
Geum ‘Totally Tangerine’ (Nagelkruid)
Geum ‘Totally Tangerine’ is een vrij recente introductie. Een wat hoger bloeiend, licht oranjekleurig nagelkruid, dat alle aandacht waard is. Gezond blad en een bloei die start in april en makkelijk doorgaat tot in augustus. Hier in een lekker fauvistische kleurencombinatie met het lila van Nepeta ‘Six Hills Giant’ (Kattenkruid). Ik heb er ook nog roodpaarse Allium aflatunense’Purple Sensation’ (Sierui) tussen geplant.
Papaver orientale ‘Perry’s White’ (Oosterse klaproos)
De Oosterse klaproos is een bijzondere verschijning: bloemen die eigenlijk te groot zijn om zichzelf staande te houden, met tegelijk de luchtigheid van een prop vloeipapier of een chiffonnen tutu. Daarin verpakt zit dan een uiterst vlezige stamper, omringd door poederige meeldraden, een walhalla voor hommels en bijen. Er is ook een ‘Mrs. Perry‘.
De Chelsea chop
Vandaag is de Chelsea Flower Show begonnen. De BBC besteedt een week lang aandacht aan deze beroemde bloemen- en plantenshow in Londen. Met Chelsea, na de IJsheiligen, is het tijd voor het terugknippen van bepaalde vaste planten in de tuin, zodat ze – met enige vertraging – rijker bloeien en steviger staan.
De actie is simpel en rigoureus. Knip ongeveer de helft van de frisse, nieuwe scheuten af. Dat kan prima met een heggenschaar. Ik gebruik een snoeischaar, met het idee dat ik dan natuurlijker geamputeerde planten overhoud. Maar dat is slechts een idee. Knip desgewenst meer op standplaatsen waar je de planten lager wilt houden en minder waar het tuinbeeld wilder en losser mag worden.

De stelen gaan zich op de snijvlakken opnieuw vertakken en zo ontstaat een bossige plant. Het grote effect van wat terugknippen kan doen zie je soms terug bij moerplanten, de planten die kwekerijen gebruiken voor het snijden van hun stekgoed. Zo zag ik bij De Hessenhof ooit een zeer compacte en intens purper bloeiende Eupatorium (Koninginnekruid). De bijzondere conditie van de moerplant was deels te danken aan het gebruiksdoel.
Aster lateriflorus ‘Horizontalis’ heeft best een eigenaardige groeivorm. In het voorjaar is het een conisch gevormde bos met donkergroen, sappig blad. Niet echt fraai. In de zomer krijgt de plant langere scheuten met opvallend kleine, bijna zwarte blaadjes. Door je oogharen gezien lijkt de plant dan een beetje op heide. De plant blijft vanaf dat moment lang aantrekkelijk en in bloei is dat ook zeker het geval voor insecten.
Een andere plant die ik in mijn tuin terugknip is scharnierbloem, Physostegia virginiana ‘Summer Snow’. Die heeft de neiging om anders met de bloei wat voorover te vallen.
Voor de Chelsea chop lenen zich eigenlijk alle vaste planten die hun hoofdbloei na de langste dag hebben. Je kunt de knip ook bewust gebruiken om de bloei te vertragen tot na je vakantie. Hoe dichter je tegen de bloeitijd snoeit, hoe groter de vertraging. Dan gaat de schaar er in voordat je je koffers pakt en kom je terug in een tuin die nog in knop staat. In dat geval knip je dus niet nu, maar pas over een maand of wat.
De Chelsea chop is gewoon een anker voor je geheugen, geen ijzeren wet. Zoals de juiste tijd voor het snoeien van lavendel. Mijn tuinvriendin Gerda Smink zegt altijd: “Op 11 april, om 11 uur ’s ochtends, zo ver als je durft. Én kalk geven!” Zij en ik, wij mogen hier altijd smakelijk om lachen.
In andere maanden zijn er weer andere redenen om soms heftig de snoeischaar te gebruiken. Daarover schrijf ik een volgende keer.
Lychnis coronaria (Prikneus)
Deze magentakleurige prikneuzen vind ik het mooist. Ze geven elke border een boost. Maar er bestaan dus ook witte prikneuzen, en witte met een beetje roze. Prikneuzen zijn nu bijna weer uitgebloeid in de tuin. Ik trek ze met bossen uit, zodat de zaailingen die nu al zichtbaar zijn de ruimte krijgen.
Wildemanskruid uitgebloeid (Pulsatilla vulgaris)
Het wildemanskruid van enkele weken geleden doet zijn naam nog meer eer aan na de bloei.
De lente op z’n mooist
Ik heb al eens geschreven dat de lente mijn favoriete seizoen is. Ja, beste lezer, wat koop je daar nu voor, voor zo’n mening? Dit keer maak ik het nog bonter en specifieker want ik heb ontdekt dat de laatste twee weken van april mijn favoriete weken van het tuinjaar zijn.
Het is de tijd dat de bekende voorjaarsbollen praktisch voorbij zijn. Het groen van de krokussen is al bijna verdwenen, de sneeuwklokjes zetten zaad, de narcissen zijn uitgebloeid. Hier en daar wil een late tulp de show nog stelen.
Ik heb eens gelezen dat judaspenning (Lunaria annua) zo’n bruikbare plant is omdat deze een gat overbrugt op een moment dat er weinig anders bloeit. Het kan aan het verwarde klimaat liggen van tegenwoordig, maar ik merk niet veel van een gat. Integendeel.
In de laatste twee weken vult mijn border zich met blad, zo ongeveer als een heleboel in serie geplaatste airbags zich vullen met lucht. Poef! Poef! Het is een ongekende frisse weelde die verschijnt, in verschillende vormen en kleuren. Het blad is nog smetteloos. Elke dag verschijnt er iets nieuws.
Dit is de tijd waarin de rabarber zijn eerste, rijke oogst geeft, de asperges de kop opsteken en de paardenkastanje nog majestueus bloeit, zonder een spoor van de bladvlekkenziekte.
Na de boomerangvorst van februari en maart was ik bang dat er veel kapotgevroren zou zijn. Maar nee, de vijg loopt dapper uit, de dahlia’s maken nieuwe scheuten en ook de weinig winterharde Salvia microphylla ‘Royal Bumble’ vormt een groene heuvel, voordat straks de lakrode bloemen verschijnen.
Als ik zo keurend rondkijk en de balans opmaak stemt dat tot tevredenheid. Niet te lang, want als ik even met mijn ogen knipper staan er ook weer onkruiden, of zaailingen van iets te enthousiaste eenjarigen, zoals slaapmutsjes (Escholzia californica), papavers en rode melde (Atriplex hortensis rubra).
Dat betekent de regie houden, orkestreren. En groenten zaaien in de volle grond, want daar is het nu de juiste tijd voor.
Pulsatilla vulgaris (Wildemanskruid)
In een competitie voor behaardheid zou wildemanskruid (Pulsatilla vulgaris) hoge ogen gooien. Na de bloei blijven er interessante zaadpluizen over.
Phlomis russeliana (Brandkruid)
Phlomis russeliana is al interessant vóór de bloei, als de stevige, grijsbehaarde bladrozetten zich ontwikkelen.