Amos Perry (1871 -1953) kweekte de eerste Oosterse papaver die niet grof en feloranje was in zijn Enfield Nursery. Hij selecteerde een zalmroze zaailing uit een veld met duizenden oranje papavers en noemde die ‘Mrs. Perry’ naar zijn eerste vrouw Nancy. Toen ‘Mrs. Perry’ in 1906 werd gelanceerd, veroorzaakte het een sensatie.
Perry wilde echter een witte Oosterse papaver kweken, en dat lukte hem steeds niet. Op een dag kreeg hij een woedende brief van een klant die klaagde dat haar perzikkleurige ‘Mrs. Perry’ een dikke, lelijke witte papaver was. Een briefwisseling volgde en uiteindelijk ging Amos Perry -die zijn klanten zeer waardeerde- op weg om zijn strijdlustige klant te kalmeren met enkele ‘Mrs. Perry’-planten onder zijn arm. Hij was verheugd om zijn onbereikbare witte Oosterse klaproos in haar tuin te zien groeien. De papaver werd opgegraven en verscheen in 1912 als ‘Perry’s White‘.
Er zijn meerdere overleveringen van dit verhaal. In een andere versie is de klaagster een man, het zoenoffer een bos rode crocosmia’s en het jaar dat het allemaal begon 1913. Maar de strekking is duidelijk: wat een doorn in het oog is voor de een, is een godswonder voor een ander.
Amos Perry ontving talloze onderscheidingen voor nieuwe hybriden van onder andere irissen, klaprozen, geums, heucheras, delphiniums, floxen en asters. Er bestaat ook een Achillea ptarmica ‘Perry’s White’ (Hemdsknoopje).
Meer lezen: Best oriental poppy varieties