Planten voor droogte

De Grote Droogte

Verbascum (Toorts), Stipa tenuissima (Vedergras) en Stachys byzantina (Ezelsoor, op de achtergrond): drie soorten die het goed doen in zeer droge omstandigheden.

Is het jou ook opgevallen dat sinds de komst van het coronavirus in maart de zon zo lustig schijnt? Alsof de natuur wil zeggen: “Oké, je slijt je dagen misschien ingeperkt of in thuisquarantaine, maar ik geef je in ruil mijn helderste licht. Zodat je ziet wat er al is, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat.”

Hier in Oosterhout, in westelijk Brabant, voelde het soms als vakantie aan huis. Nu heeft mijn woning wel iets weg van een Landal bungalow, voorzien van alle gemakken en een terras met weids uitzicht aan de achterkant. Onbetaalbaar eigenlijk, en niet alleen in het hoofdseizoen. Dat ik dit in bruikleen heb is echt heel bijzonder.

Droog, droger, droogst…

De keerzijde van al die zonneschijn is dat het watertekort in mijn tuin schrijnend oploopt. Het voorjaar is meestal het droogste seizoen, dit jaar is het extreem droog. De KNMI maakt prachtige kaarten van de neerslag per locatie: in april en mei samen was het een schrale 15 millimeter waar het gemiddeld 110 moet zijn. Dreigender nog is de grafiek van het neerslagtekort in 2020: daarin streven we het tot nu toe droogste jaar ooit gemeten voorbij.

Ik zit niet te wachten op dit soort records. Gilze-Rijen, acht kilometer verderop, brak vorig jaar juli nog het warmterecord met 40,7 graden. Op hogere zandgronden, ofwel klapzand, wordt de aarde woestijnstof als ik niet ingrijp. Na de eikenprocessierups, het coronavirus en de extreme droogte… straks neemt het bijbelse proporties aan en krijgen we die woestijnsprinkhanen uit Afrika ook nog.

Drie droge jaren op een rij: het dwingt mij wel om anders te kijken naar mijn buitenruimte in dit ‘gematigd’ klimaat. Eerder verzuchtte ik al dat het van tuinieren soms een labeur maakt. Je begrijpt waarom de gewone man liever een crematoriumtuin aanlegt met grind, of alles betegelt. Mijn buurman met zijn kunstgras hoeft er maar één keer per jaar de hogedrukspuit op te zetten.

Hoe maak je een slim-met-water-tuin?

Begrijp mij goed, ik wil nog niet ruilen. Maar een overheid die bij burgers aandringt om aan beter waterbeheer te doen door de tuin te vergroenen en een waterbuffer op te slaan, sluit zijn ogen voor de praktische realiteit. Ik heb een fraaie waterzuil voor maar liefst 400 liter: leeg sinds maart. Dus gaan tientallen liters goed leidingwater de tuin in, bijna dagelijks.

Voor gemeenteraden, provinciebesturen en waterschappen staat goed waterbeheer in tuinen vast niet hoog op de agenda, zoveel problemen als er nu al zijn. Maar mijn advies is: werk samen met particulieren, gebruik hun ervaringen, stimuleer oplossingen, informeer. En vooral dat laatste is belangrijk: mensen wijzer maken. Brabant Water doet een poging: “Kies voor planten in een tuin die minder water nodig hebben.” Zoals? Hoe?

P.S. Margo Gelten heeft een heel aardig blog over tuinieren op zandgrond.

Aster lateriflorus 'Horizontalis'

De Chelsea chop

Vandaag is de Chelsea Flower Show begonnen. De BBC besteedt een week lang aandacht aan deze beroemde bloemen- en plantenshow in Londen. Met Chelsea, na de IJsheiligen, is het tijd voor het terugknippen van bepaalde vaste planten in de tuin, zodat ze – met enige vertraging – rijker bloeien en steviger staan.

De actie is simpel en rigoureus. Knip ongeveer de helft van de frisse, nieuwe scheuten af. Dat kan prima met een heggenschaar. Ik gebruik een snoeischaar, met het idee dat ik dan natuurlijker geamputeerde planten overhoud. Maar dat is slechts een idee. Knip desgewenst meer op standplaatsen waar je de planten lager wilt houden en minder waar het tuinbeeld wilder en losser mag worden.

The Chelsea chop
The Chelsea chop toegepast bij Aster lateriflorus ‘Horizontalis’

De stelen gaan zich op de snijvlakken opnieuw vertakken en zo ontstaat een bossige plant.  Het grote effect van wat terugknippen kan doen zie je soms terug bij moerplanten, de planten die kwekerijen gebruiken voor het snijden van hun stekgoed. Zo zag ik bij De Hessenhof ooit een zeer compacte en intens purper bloeiende Eupatorium (Koninginnekruid). De bijzondere conditie van de moerplant was deels te danken aan het gebruiksdoel.

Aster lateriflorus ‘Horizontalis’ heeft best een eigenaardige groeivorm. In het voorjaar is het een conisch gevormde bos met donkergroen, sappig blad. Niet echt fraai. In de zomer krijgt de plant langere scheuten met opvallend kleine, bijna zwarte blaadjes. Door je oogharen gezien lijkt de plant dan een beetje op heide. De plant blijft vanaf dat moment lang aantrekkelijk en in bloei is dat ook zeker het geval voor insecten.

Een andere plant die ik in mijn tuin terugknip is scharnierbloem, Physostegia virginiana ‘Summer Snow’. Die heeft de neiging om anders met de bloei wat voorover te vallen.

Voor de Chelsea chop lenen zich eigenlijk alle vaste planten die hun hoofdbloei na de langste dag hebben. Je kunt de knip ook bewust gebruiken om de bloei te vertragen tot na je vakantie. Hoe dichter je tegen de bloeitijd snoeit, hoe groter de vertraging. Dan gaat de schaar er in voordat je je koffers pakt en kom je terug in een tuin die nog in knop staat. In dat geval knip je dus niet nu, maar pas over een maand of wat.

De Chelsea chop is gewoon een anker voor je geheugen, geen ijzeren wet. Zoals de juiste tijd voor het snoeien van lavendel. Mijn tuinvriendin Gerda Smink zegt altijd: “Op 11 april, om 11 uur ’s ochtends, zo ver als je durft. Én kalk geven!” Zij en ik, wij mogen hier altijd smakelijk om lachen.

In andere maanden zijn er weer andere redenen om soms heftig de snoeischaar te gebruiken. Daarover schrijf ik een volgende keer.

Sproeien in de tuin

Tuinieren is niet leuk meer

“Snap jij het dat mensen nú nog planten kopen?” vraagt mijn tuinvriendin aan de verkoopster. “Nee, daar begrijp ik helemaal niks van. Maar het gaat gewoon maar door.” Ondertussen slaat ze mijn nieuwe veroveringen aan op de kassa: drie papavers, een naaldvaren en een geelbladige Physocarpus.
Het is een warme zomer, zo een waarvoor we vroeger één keer per jaar naar Zuid-Frankrijk reden. Ondertussen heeft het in mijn tuin zeven weken lang geen drup geregend. Ik ben de sullige derde in dit verhaal, die zijn planten afrekent. Hopend op regen, die nu toch wel een keer moet komen.

Tv-tuinieren

In Gardener’s World zie ik hoe Monty Don in zijn borders uitgebloeide planten vervangt door frisse nieuwe, die een voortzetting van het bloeiseizoen beloven. Succession Planting heet dat. Bij Monty Don gaat bijna alles goed. Maar hij heeft dan ook een bijna oneindig budget, behorend bij een tv-programma van formaat. En daarbij ook vast en zeker een klein leger van onzichtbare helpers.

Het zou mij niets verbazen als Don zijn tuinklussen demonstratief inzet voor de camera, waarna – cut! – zijn assistenten de klus klaren. Monty Don komt dan na een elders in de tuin opgenomen scène nog even terug om de spade ter hand te nemen en zijn praatje af te maken. Ziedaar het bedrieglijke van televisieformats, een van de redenen waarom ons soms de realiteit van alledag zo onvolmaakt aanvliegt.

Realistisch tuinieren

Ik vind tuinieren dit jaar al zeven weken lang niet zo leuk meer. Het is bijna niet te doen om je elke dag na het werk in je werkplunje te hijsen en te redden wat er te redden valt. Urenlang strategisch sproeien in de eerste plaats, maar ook wieden, knippen, dunnen, stutten, vegen en bestrijden. En terwijl je dan van voor naar achter beent door je kleine paradijs zie je in je ooghoek dat links en rechts toch een plant het tijdelijke met het eeuwige dreigt te verwisselen. Vlug een gieter water erbij.

Was elke juni en juli zoals dit jaar dan zou ik serieus overwegen om het anders te gaan doen: veel eenvoudiger beplanten, een vaste tuinhulp in dienst nemen of – sterker nog – voor een deel van mijn werktijd ontslag nemen. Stevig tuinieren is niet erg, maar deze paniek is verre van ontspannend.

‘Ongedierte’

Van terugloop in insecten merk ik weinig. Het dit jaar geplante kattekruid (Nepeta ‘Six Hills Giant’) doet het fantastisch en gonst van de bijen op zoek naar nectar. Koolwitjes vlinderen af en aan. Niet verwonderlijk dus dat de paar koolplanten die ik heb gehavend zijn door de rupsen. Ik heb ze een voor een geplet tussen mijn blote vingers. De groepjes van gele eitjes onder de koolbladeren heb ik weggeveegd, om een nieuwe invasie te voorkomen.

Eerder al had ik mijn blauwe regen gespoten tegen rupsen van een andere vlinder of mot. Vorig jaar waren ze helemaal kaalgevreten. Daarom had ik dit jaar niet één bloemtros en is de groeikracht sowieso matig. De harige bastaarden verplaatsten zich vervolgens naar de geraniums in mijn border waar ik ze handmatig wegving en verhuisde naar een plekje achteraf.

En de mierennesten in mijn bestrating heb ik overgoten met kokend water. Bij een van de nesten waren er net vliegmieren aan het uitvliegen. Zo blijft er van mijn onschuld in dit kleine paradijs niet veel over.

Maar toch…

Los van alles wat er doorschiet (zoals altijd de venkel, maar ook radijs, en uiteindelijk ook de sla en de krulandijvie) is het nog geen slecht jaar voor de moestuin. Die ligt bij mij tamelijk beschaduwd door bebouwing en hoge bomen. Bonen hebben het wat moeilijker, maar de tomaten, aubergines en tomaten hebben een voorsprong ten opzichte van andere jaren.

Zoals Elvis Costello zingt was het een ‘Good year for the roses’. Hortensia’s houden zich, bij voldoende water, ook wonderwel. Planten in de border die zich nu staande weten te houden zijn de blijvertjes voor de toekomst. Dit wordt een hard leerjaar voor elke bewuste en oplettende tuinier.

Tuin Eikenlaan Oosterhout

Verdeel en heers

Een lappendeken rondom de stam van de oude Cercis: cadeautjes van de vorige eigenaar, zelfzaaiers en nieuwe planten. De roze akeleien en paarse viooltjes zijn al over hun hoogtepunt. Links de Phlomis fruticosa die juist geel begint te bloeien, rechts het grote blad van een alant – ik weet niet welke – ook geel straks. Witbont blad van kardinaalsmuts (Euonymus fortunei ‘Silver Queen’). Witte slaapmutsjes  en magenta prikneuzen volgen, en in de herfst Aster lateriflorus ‘Horizontalis’ (achter de alant).

Als tuinbezitter ben je zoals ik dat noem aan het ‘orkestreren’. Jij bepaalt welke plant in welk seizoen de boventoon voert. Exemplaren die te hoog van de toren blazen worden getemperd of verplaatst. Voor een valse partij is geen clementie: die gaat ergens anders maar de boventoon voeren, niet bij mij.

Zo tolereer ik in mijn moestuin aan de straatkant alleen wit vingerhoedskruid. Het thema is wit en grijs, dus dat spreekt voor zich. Achter in de moestuin mag het ook roze zijn, tussen de blauwe akeleien, de oervorm van Aquilegia vulgaris. De basiskleuren hier zijn blauw en lila. In de achtertuin wil ik juist roze akeleien en wordt elke blauwe systematisch eruit getrokken, omdat die anders de overhand krijgt.

Ik hou van gezonde, groeikrachtige planten en dat levert mij soms veel werk op. Over het uitpluizen van te enthousiaste zaailingen heb ik het al eerder gehad. Vaste planten hebben het vaak zo naar de zin dat de spade er dwars doorheen moet. Struiken worden op elk moment dat het nodig is en uitkomt gesnoeid.

De regel is: breek gerust de regels als je denkt dat het kan. Zo verplaatste ik laatst een heleboel zaailingen van de eenjarige korenbloem (Centaurea cyanus) van een ongewenste plek naar een stukje grond waar ze lekker hun gang konden gaan. Korenbloemen hebben een penwortel en zouden zich niet gemakkelijk laten verplaatsen. Nou, er was er niet een die geleden heeft onder de verhuizing.

De eigenaren van bekende tuinen in Engeland hebben bijna allemaal zero tolerance voor planten die het net niet zijn. Een soort die niet voldoet aan de verwachtingen wordt vervangen, is rijp voor de composthoop. De tijd die je hebt om te realiseren wat je voor ogen hebt is te kort voor pappen en nathouden.

In lijn met die traditie verving ik in april drie spierstruiken (Spiraea japonica) die ik had geplant voor hun bronskleurige jonge blad in het voorjaar. Omdat ze vorig jaar wit bloeiden in plaats van roze vond ik ze al verdacht. Deze lente liepen de struikjes fel groengeel uit, zonder enig zweem van brons. Best spannend, maar niet wat ik zo graag wilde.

In het tuincentrum kocht ik drie nieuwe Spiraea japonica ‘Goldflame’. Dat moést de juiste soort zijn. Er zat nog een beetje brons in de blaadjes. Tegen de tijd dat ik de planten in de grond zette, twee weken later, was het meeste brons al verdwenen. Dus waar doe ik het eigenlijk voor?

De drie delinquenten gaf ik een andere plek. Die waren blijkbaar foutief gelabeld onder dezelfde naam. Ik hou het op Spiraea japonica ‘White Gold’.

Verdeel en heers: in jouw tuin kan het, mag het en moét het zelfs is mijn opvatting.

Neus boven de grond

Zaaien in de volle grond in maart: ja, het kan. Of het zin heeft om altijd zo vroeg te beginnen, dat vraag ik me af.

Begin maart zaaide ik in de eerste droge dagen na een hoop nattigheid radijs, wortel, pastinaak, ui, sla en sugarsnaps. Keurig op regels met naambordjes. Vervolgens bleef het bijna een maand nogal droog en koud. Na één week kon ik niks verwachten, dat wist ik. Week 2 was ook nog te optimistisch. Bij week 3 begon het te kriebelen en keek ik zo nu en dan of er al iets groens te bespeuren viel. Tegen week 4 keek ik elke ochtend en avond, maar nee.

“Zuster Anna, ziet gij al iets komen?” dacht ik met enig dramatisch gevoel van zelfspot. Dit moestuinbed wordt niets, nada. De redders te paard uit het sprookje Blauwbaard komen eerder opdagen dan het eerste groen in mijn keurige regels. De enige neus boven de grond was die van mij.

Je kunt veel onzin op 1 april verkondigen, maar dit jaar was het wel mooi de eerste lentedag. Of de eerste dag die als lente voelde. En ziedaar: een miniscuul blaadje radijs. En dat sprietje zou wel eens het kwetsbare begin van een wortel kunnen zijn. Twee dagen later zag ik de eerste spruiten van de sugarsnaps.

Misschien dat ik volgend jaar beter let op de temperatuur. Zo bespaar ik mezelf onnodige onrust in tijden waarin je toch al het groen het liefst de grond uitkijkt.

Solanum melongena (Aubergine)

Het moestuinplan: terugkijken

Het afgelopen jaar was voor mij de eerste keer dat ik me aan een moestuin waagde. Pas halverwege mei had ik de aanleg van de bedden klaar en die late start was niet direct de garantie voor succes. Wel had ik veel planten op de vensterbank voorgekweekt of buiten opgepot. Maar de grond was relatief arm en de zomer langdurig droog. Ik heb met heel wat gieters af en aan gelopen, en desondanks werd het niet de groene weelde die ik verwacht had.

Plussen en minnen

Nul of praktisch nul opbrengst had ik bij:

  • rode kool ‘Roodkop 2’
  • knolvenkel ‘Perfection’
  • pompoen ‘Uchiki Kuri’
  • aardbeien (drie stuks)
  • pastinaak ‘Gladiator’ (die er uit kwamen als Parijse worteltjes)

Iets beter deden het de:

  • pronkbonen ‘Pickwick’ en kievitsbonen
  • peulen ‘Norli’
  • wortelen ‘Nantaise 2’ (zaailint van de Lidl)
  • suikermais ‘Zoet Jan’ (drie kolfjes)
  • radijs ‘Flamboyant 3’ (alleen de vroegste zaai)
  • broccoli (van de Albert Heijn moestuintjes)
  • boerenkool ‘Blue Type’
  • snijbiet ‘Rhubarb Chard’

Succesvol waren de:

  • pittige snijsla-mengsel ‘Saladini’
  • tomaten (verschillende soorten, waaronder die van de moestuintjes)
  • aardperen (klein, maar veel)
  • courgette ‘Striato d’Italia’
  • eikenbladsla ‘Salad Bowl’
  • aubergine (van de Albert Heijn moestuintjes)
  • augurken

Lessen geleerd

Met name de augurken leverden gigantisch op. De vier plantjes die ik van een collega had gekregen waren voldoende om tientallen potten in te maken: zuur en zoetzuur, met dille, tijm of basilicum.

Solanum melongena (Aubergine)
Solanum melongena (Aubergine) van de AH moestuintjes in een zak potgrond

Ook de drie aubergines die ik oogstte van een paar planten in een zak potgrond vond ik een klein wonder. Reden voor mij om dit jaar aubergines in de volle grond te proberen.

In de lijstjes ben ik de overjarige broccoli ‘Sprouting Early Purple’ vergeten. Daarvan oogst ik misschien de komende maanden. Ik vind het onhandelbare planten die in de winter een gekwelde aanblik leveren. Ze zijn de speelbal van wind en regen. Ik plant en oogst liever broccoli in hetzelfde jaar.

Nog een les: de omrandingen van elk moestuinbed met kruiden zoals koriander, selderij, dille, bieslook en peterselie. Afhankelijk van de oriëntatie kwam het zaad ongelijkmatig of niet op. Dat droeg dus niet bij aan een fraai totaalbeeld. Komend jaar zaai ik dus gewoon in rijtjes, tussen de groenten in.

Nog even wachten

Vorige week heb ik het heikele probleem van de wisselteelt al besproken. In maart wordt de druk om in de volle grond te zaaien voor de moestuinder erg groot. Maar februari en maart zijn tot nu toe kletsnat en koud. En ik wacht liever een paar dagen totdat de grond normaal te bewerken is.

Groentebedden

Wisselteelt met vier bedden

Wisselteelt of vruchtwisseling is belangrijk om ziektes en plagen in de moestuin te voorkomen. Verschillende planten stellen verschillende eisen aan de bodem, en als ze jaren achtereen op dezelfde grond worden gekweekt kan er bodemmoeheid optreden.

Vorig jaar maakte ik mijn allereerste moestuin en toen al viel me op dat het vinden van een juiste indeling geen gemakkelijke opgave is. Dit komt omdat er meerdere methoden bestaan. Bovendien spreken boeken, websites en moestuinfora elkaar hevig tegen.

Als er iemand de ultieme indeling weet voor wisselteelt met vier bedden: laat het weten en reageer op dit blog!

Misschien is de gemakkelijkste indeling die waarbij de plantensoorten losjes door elkaar gezet worden en jaarlijks van plek veranderen. In Engeland zouden ze het higgledy piggledy noemen, als een relatief rommeltje.

Hoeveel moestuinbedden?

Zodra je met rijen of vakken van dezelfde groenten start pas je eigenlijk al een vorm van intensieve teelt in je tuin toe. Bij het aantal vakken ontstaat de eerste twijfel: neem je drie, vier, vijf of zes moestuinbedden en ga je uit van drie-, vier-, vijf- of zesjarige vruchtwisseling?

Welke indeling in plantensoorten?

Een veelgebruikte ordening is die naar het deel van de plant dat door de mens gebruikt wordt:

  • koolgewassen
  • bladgroenten
  • vruchtgroenten
  • wortel- en knolgroenten
  • peulgewassen

Een tweede indeling gaat uit van plantfamilies die ongeveer dezelfde eisen aan de grond stellen:

  • kruisbloemigen (o.a. kolen en radijs)
  • vlinderbloemigen (o.a. erwten en bonen)
  • nachtschaden (o.a. aardappels en tomaten)
  • overigen (o.a. wortels, ui, prei, sla en mais)

Tenslotte bestaat er ook nog een indeling in drieën die uitgaat van waterbehoefte:

  • veel water (o.a. tomaten, pompoenen, courgettes en kolen)
  • minder water (o.a. wortels en sla)
  • weinig water (o.a. erwten, bonen en uien)

Bij de meeste schema’s wordt gerekend met een apart vak voor de aardappels, omdat die veel ruimte innemen en specifieke teelteisen stellen.

Vaste gewassen, zoals aardbeien, rabarber en asperges krijgen een apart vak en vallen uiteraard buiten de teeltwisseling.

Conclusie

Ik heb gekozen voor vierjarige wisselteelt op basis van plantfamilies. De beplanting schuift elk jaar een vak op: dus kruisbloemigen volgen op vlinderbloemigen, vlinderbloemigen op nachtschades enzovoorts.

Compost en bemesting

Goed om te weten is dat elke plantfamilie andere eisen aan de voorbereiding van de grond stelt. Met name kruisbloemigen stellen een ruime mestgift en compost op prijs. Nachtschaden willen een beetje mest en veel compost. De grond voor de vlinderbloemigen krijgt vooral wat extra kalk in het voorjaar. En de grond voor de overigen (wortels e.d.) heeft eigenlijk geen extra mest nodig omdat die nog meelift op de ruime mestgift van de kruisbloemigen uit het vorige jaar.

Behalve bij jonge zaailingen mag een laag compost altijd: als de bodemstructuur verrijkt moet worden of als mulchlaag voor het beter vasthouden van vocht.

Ik heb vorige week mijn moestuinbedden bekalkt en voorzien van organische mest. En geloof me: de bodem ziet er direct een stuk gezonder en smakelijker uit. Of is dat de tuinier in mij die zich teveel vereenzelvigt met zijn planten? 😉

Paaltjes maken voor verhoogde bedden

De moestuin in februari

In februari is er nog niet zoveel te doen in de moestuin. De grond is nog te koud en te nat om te zaaien. Een uitzondering is misschien de aardpeer, waarvan de knollen nu al de grond in kunnen. Ze zijn vorstbestendig en hebben baat bij een lang groeiseizoen.

Sommige groenten laten zich binnen op de vensterbank al voorzaaien, maar ook daarmee kun je beter even wachten: de lichtintensiteit is nog gering. De kans is groot dat je daardoor in april met spichtige, onhandelbare zaailingen zit.

Grondbewerking

Februari is wel een goede tijd  om de grond voor te bereiden. Maak de bedden schoon en vrij van blad en onkruid. Ik geloof niet zo in omspitten, maar tuinier wel op zandgrond. Op kleigrond ligt dat mogelijk anders.

Ik lees steeds vaker dat (diep) omspitten het natuurlijke bodemevenwicht verstoort. Misschien waait de wijsheid over een paar jaar weer anders, maar het enige dat ik doe is de bovenlaag loswerken met een drietand. En dan moet de grond niet kletsnat zijn, wat in deze maand nogal eens het geval is.

Ik verdeel organische mest over de stukken waar straks de groenten komen die veel van de grond vragen, zoals kolen. De bodemstructuur kan verbeterd worden door compost in de bovenlaag te werken. Maar eigenlijk doe ik dat het hele jaar door, door steeds dunne laagjes toe te voegen. Bijvoorbeeld bij het planten, of als mulch in de zomer.

Ook is dit de tijd om korrelkalk te strooien. Bonen en erwten houden daar bijvoorbeeld van. Uiteraard geen kalk en mest tegelijk. Het advies is om minstens zes weken te wachten met mesten na het strooien van korrelkalk.

Klussen waar je warm van wordt

Hoewel het voor sommigen nog te koud en te nat is, zijn er al dagen die geknipt lijken om te gaan timmeren buiten. Denk bijvoorbeeld aan het maken van kweekbakken of verhoogde bedden. Ook kunnen houten steunpalen en draadconstructies gezet worden voor fruitbomen en leifruit zoals frambozen en bramen.

Februari is ook een geschikte maand om de composthoop met een riek te keren. De lucht die je daarmee in de massa brengt is goed voor het verteringsproces.

Zaad en plantgoed bestellen

Als je in januari nog geen plan hebt gemaakt voor wat je het komende jaar wilt zetten dan wordt het daarvoor nu de hoogste tijd. Bestel op tijd wat je nog niet in huis hebt. Februari lijkt een luwe maand, maar voor een breed gesorteerde zaadwinkel zoals bijvoorbeeld Vreeken in Dordrecht zijn dit toptijden.

Iedereen moestuiniert op zijn eigen manier, maar ik probeer ziektes en plagen te voorkomen door teeltwisseling en combinatieteelt toe te passen. Teeltwisseling (of wisselteelt) lijkt niet gemakkelijk omdat er zoveel verschillende manieren zijn die worden toegepast en verkondigd. Ik kom daar binnenkort in een apart blog op terug.

Herfstbos

Herfstkleuren en paddenstoelen

In de herfst is er in de moestuin niet bar veel te doen. Natuurlijk, je oogst de laatste groenten en de dahliaknollen moeten uit de grond. Maar verder is er – op zandgrond – niet veel meer nodig.

Heb je zware kleigrond, dan is spitten in het najaar wel verstandig: de kluiten kunnen dan in de winter kapotvriezen waardoor de grond minder compact wordt.

Maar voor zandgrond is dat niet nuttig. Zandgrond spit je in het voorjaar. Om uitspoelen van de grond tijdens de winter te voorkomen houd je de grond bedekt. Dat kan door het afgestorven loof te laten liggen, door te mulchen of door in te zaaien met een groenbemester.

Herfstbos
Licht en schaduw in het herfstbos

Dus: alle tijd om er op uit te gaan! Want in de natuur is er nog heel veel te genieten:

  • prachtige herfstkleuren in het bos
  • bessen, noten en vruchten
  • en paddenstoelen!

Paddenstoelen

Paddenstoelen spreken elk jaar weer tot de verbeelding. Zo zijn ze er en zo zijn ze ook weer weg.

Er zijn zoveel soorten dat determineren eigenlijk onbegonnen werk is. Dus mocht mijn naamgeving niet kloppen dan houd ik me aanbevolen voor correcties.

Witte koraalzwam
Witte koraalzwam (Clavulina cristata)
Schubbige bundelzwam
Schubbige bundelzwam (Pholiota squarrosa)
Vliegenzwam
Vliegenzwam (Amanita muscaria)
Gele hoorntjes
Gele hoorntjes (Calocera viscosa)
Fopelfenbankje
Fopelfenbankje (Lenzites betulina)

En weet je hoe deze twee naamloze paddenstoelen heten? Meld het alstublieft!

Paddenstoelen

Help! Hoe pak ik het ontwerp van een bestaande tuin aan? (4/4, slot)

Stap 4: Vooral doorgaan! (á la Barry Stevens)

Een tuin is nooit af en dat is voor de liefhebber juist het leuke er aan. Maar jij hebt nu een grondige basis voor jouw eigen droomtuin, zonder dat je onverstandig bent omgesprongen met wat er al was.

Verfijning en verbetering hoort bij het vervolg van het proces. Goed kijken, durven veranderen, plannen en genieten hangen daar nauw mee samen.

Misschien ben ik achteraf voor sommigen wat al te luchtig door het herontwerpproces gegaan. Ik vind echter dat er vaak te moeilijk wordt gedaan over het maken van een mooie tuin. Een goed en praktisch basisplan helpt, maar van gezondheid blakende planten op de juiste plaats doen ook veel.

Nog een paar tips:

Kapvergunning nodig?

De regels voor bomenkap in Nederland zijn zeer ondoorzichtig. Waar je in de ene gemeente verplicht een vergunning aan moet vragen heb je in de andere geen toestemming nodig.

In veel gevallen wordt de boomomtrek op borsthoogte (130 cm.) gemeten en moet vanaf een bepaalde omtrek een vergunning worden aangevraagd. Bij sommige gemeenten moet dat vanaf 10 centimeter omtrek, bij anderen pas vanaf 40 centimeter.

Soms is er ook een herplantplicht. Informeer dus bij je gemeente. Die heeft het meestal (lekker vakjargon) over een velvergunning of omgevingsvergunning. Een aanvraag wordt doorgaans binnen zes weken beantwoord.

Plantenlijstjes maken met Pinterest

Vroeger maakte ik lijstjes, op papier, in een Word-document of Excel-lijst. Tegenwoordig cluster ik mijn tuinwensen in Pinterest.

Ik zoek op internet naar plaatjes die voor mij het beste het karakter van de plant weergeven. Meestal is dit geen close-up van een bloem, maar een medium shot: dus bloemen, bladeren en iets van de groeiwijze.

Met Pinterest hevel ik die foto’s over naar een verzamelpagina. Ik knip en plak er ook beschrijvingen van internet bij. Op die manier creëer ik een speels overzicht, een moodboard voor mijn toekomstige tuin. Zie mijn voorbeelden.