Help! Hoe pak ik het ontwerp van een bestaande tuin aan? (3/4)

Stap 1 ging over het eerste, noodzakelijke onderhoud. Na Stap 2 weet je wat je wilt houden, ook in de harde elementen, zoals paden en muren. In het ontwerp geef je alle andere stukken een functie, vul je in, bepaal je de planten. Nu wordt het echt leuk en spannend:

Stap 3: Voer je ontwerp uit

Voor het ontwerp heb je de tijd genomen en je hebt nu een goed uitgewerkte tekening, liefst op schaal.

Als je zelf niet erg handig bent besteed je het grove werk zoals grondbewerking en bestrating uit. Ook de beplanting kun je door een hovenier laten doen, maar dat is juist de meest bevredigende klus.

Werk van groot naar klein, zegt Beth Chatto, zoals je een kamer inricht. Dus eerst de grote meubelstukken: de bomen.

Kijk op afstand, de punten van waaruit je veel de tuin inkijkt, zoals het woonkamerraam, of het begin van een pad. Schuif met de bomen voordat je ze definitief plant. Daarna volgen de struiken, daarna de kleinere planten.

Misschien heb je de neiging om vanaf vooraan alles van laag naar hoog te planten. Dat kan, maar de beplanting wordt spannender als je daar zo nu en dan bewust van afwijkt en een hogere plant vooraan zet.

Het is meestal verstandig om wat geld te besteden aan grondverbetering, bijvoorbeeld met compost of potgrond die je door de aarde in het plantgat mengt.

Geef direct na het planten water en vergeet de eerste tijd niet om dit te herhalen als het langdurig droog is. Hoe groter de plant, hoe belangrijker dit is. Een nieuw geplante boom kan op deze manier tot een half jaar extra zorg en aandacht nodig hebben.

En plant niet te dicht. In tuinprogramma’s op tv worden planten veel te dicht op elkaar gezet voor een instant resultaat. Goed voor het tuincentrum maar slecht voor je portemonnee.

Volgende aflevering: Stap 4: Doorgaan en een paar praktische tips

Moestuinmentaliteit

Een interessant interview vandaag met filosoof Harry Kunneman in Trouw. Hij bedacht het ‘Dikke Ik’, een uitdrukking voor de alsmaar meer consumerende mens, die zichzelf beter voordoet dan de ander en zich weinig aantrekt van andermans ellende. Het Dikke Ik is kortom een morele tunnelvisie met drie kenmerken: steeds dikker worden, jezelf dik maken en een dikke huid hebben.

Nu is een tuinblog niet de meest voor de hand liggende plek voor filosofie en politiek. Maar ik moest denken aan staatssecretaris Jetta Klijnsma die door de politiek genadeloos geframed werd door de term moestuinsocialisme. Dat kwam omdat zij in juni 2014 het idee opperde dat ouderen hun AOW konden aanvullen door bijvoorbeeld een moestuin te beginnen. Haar suggestie gaf overigens voeding aan nog andere woordspelingen zoals ‘Aalmoestuin’ en de ‘Partij van de Aardbei’.

Zelf heb ik wel iets met die zelfredzaamheid waarop Jetta Klijnsma doelde. Een moestuin biedt beweging, ontspanning, contact met mens, dier, plant en aarde. De moestuin maakt ons bewust dat ons eten er niet ‘zomaar’ is. Het haalt op een kleine, menselijke schaal het Dikke Ik uit ons.

Dit jaar ben ik mijn moestuin begonnen. En ik heb al veel geleerd. Zaai bijvoorbeeld altijd meer voor dan je nodig hebt. Dan heb je een plant achter de hand wanneer er later een in de volle grond sneuvelt. De ‘extra’s’ die je niet nodig blijkt te hebben deel je uit.

De moestuinder weekt ook voor. Met name harde, grote zaden die buiten lastig kunnen ontkiemen, zoals bonen en maïs. Het was in Brabant droog en relatief koud. Dus na een maand in de volle grond heb ik de maïszaden weer eruit gepeuterd, binnen voorgeweekt en na het eerste kiemverschijnsel apart opgepot. Hopelijk wordt het nog wat met die maïs.

Op mijn werk is een levendige handel ontstaan in zaden en kiemplantjes. De goede adviezen gaan over en weer. We proeven van elkaars oogst. Er is zelfs een collega die natte bonen in een geseald zakje op haar borst draagt. En dat doet ze dan om mij nog kievitsboonplantjes te bezorgen.

De echte moestuinder kortom spaart, maar deelt ook rijkelijk uit. Hij beweegt mee met de tijd van het jaar en het weer van de dag. Hij weet dat niets vanzelfsprekend is maar dat er toch dagelijks veel te genieten valt.

Ik pleit dus voor het nieuwe begrip moestuinmentaliteit. Als tegenhanger van het Dikke Ik.

Help! Hoe pak ik het ontwerp van een bestaande tuin aan? (2/4)

Na de publicatie van Stap 1 reageerde iemand al dat zij benieuwd was naar het volgende deel. Ik vrees dat ik sommige lezers teleur stel omdat ik hier niet diep in ga op ontwerpprincipes.

Een bestaande tuin heeft zich min of meer al bewezen. De vorige bewoners hebben de indeling beproefd. Ik ga dus niet uit van een make-over, maar van de noodzakelijke aanpassingen. Geheel tegen de mode in: dat heeft tijd nodig.

Stap 2: Maak je ontwerp

Een goed plan krijgt de tijd om te rijpen. Begin nu dus met ideeën te verzamelen en met schetsen. Een pad of terras dat verkeerd ligt of een indeling die nooit zal voldoen moet straks aangepast worden.

Voor het ontwerp van een tuin gelden allerlei wetmatigheden, maar het belangrijkste is dat het werkt voor jou. Ben je zelf helemaal blanco neem dan eens een kijkje bij de buren. Of raadpleeg een boek over tuinontwerpen. Dat laatste kan ook overweldigend zijn: teveel perfecte plaatjes van perfecte tuinen.

Durf te denken in termen van een jaar of enkele jaren. Van een boom die je nu plant kun je over vijf jaar de vruchten plukken. Genieten is vooruitzien.

Pin je niet vast op het allereerste idee. Maar haal ook weg wat je absoluut niet wilt. Kijk wat er gebeurt met de ruimte als je de meest gehate planten verwijdert. Bij mij gingen er geleidelijk zes ‘dwergconiferen’ uit van een meter of tien.

Anderzijds: een boom van twintig jaar is in tien minuten gekapt. Sta stil bij wat je doet: de opgekroonde conifeer die pal naast mijn huis staat vond genade. De bast is mooi roodbruin schilferend en hij geeft welkome schaduw op het heetst van de dag. Het is zo’n boom die menig kind naast een huis tekent: huisje, boompje…

De krulhazelaar (Corylus avellana ‘Contorta’) was het eerste dat ik eigenhandig omzaagde. Ik kan het verfrommelde blad niet aanzien. Daarnaast stond de volgende kandidaat: een stijve Hibiscus syriacus met dubbele mauvekleurige bloemen als verflensde proppen.

Maar ik blijf kijken: een Bergden (Pinus mugo) met lange, liggende takken die zich als slangen oprichten, mocht blijven. Bij nader inzien past hij misschien perfect in het toekomstbeeld van mijn ‘prairietuin’.

Ontwerpen komt vooral neer op kijken, kijken en kijken!

  • Zie wat de zon doet in de loop van de dag als hij om je huis draait. Een plek op het Noorden krijgt toch zon, en waar je de hele dag zon verwacht heb je schaduw van hoge bomen.
  • Kijk wat planten doen in de loop van een jaar. Een plant die in lente of zomer weinig voorstelt vlamt misschien op in de herfst of heeft een fraai wintersilhouet.
  • Kijk wat planten en combinaties doen in de tuin van een ander: laat je inspireren.

Volgende aflevering: Stap 3: Voer je ontwerp uit.

Viola tricolor (Driekleurig viooltje)

Nagelschaartje

Viola tricolor (Driekleurig viooltje)

Er is waarschijnlijk niemand die zijn viooltjes te lijf gaat met een nagelschaartje. Maar ik doe dat. In april gaan de viooltjes in mijn potten in een groeispurt. Ze reiken omhoog, maken veel – en grotere – bloemen en smoren daarbij de oudere bloemen die onderop zitten. Die verleppen en maken zaad en trekken daarmee op den duur de kracht uit de planten. Als je ze verwijdert houd je dus langer plezier van al die andere vrolijke gezichtjes die je aankijken.

Het is een prutswerkje, maar je wordt er aardig Zen van.

Viooltjes zijn een duurzame investering. Ik koop ze laat in de herfst, meestal pas in november. Met achttien plantjes voor een euro of zes, zeven vul ik drie grote terracotta potten. In november ziet dat er nog niet erg gevuld uit. Ik laat ruimte naar het midden en naar de rand van de pot. Ik zet ze tegen het huis, zodat ze iets beschut staan en niet compleet verregenen. De potten zet ik op potscherven, zodat het overtollige water er onder uit kan.

In de winter zijn er momenten dat je denkt dat de viooltjes het niet overleven. Bij strenge vorst zie je ze krimpen. Als ze berijpt zijn zien ze er glasachtig en breekbaar uit. Maar als de temperatuur oploopt herstellen ze net zo gemakkelijk.

Zo heb je dus al wat kleine bloemen vanaf november en veel – heel veel – grotere vanaf april. Viooltjes bloeien zo door tot eind mei. Tegen die tijd heb ik het nagelschaartjesregime al opgegeven. Er is teveel werk elders in de tuin.

Door de zon en de hogere temperaturen zijn ze eind mei uit hun verband gegroeid. Het blad is hier en daar geel geworden. Bij de meeste mensen verhuizen de violen dan naar de afvalbak of naar de composthoop. Einde van het concert. Andere pottenvullers. Maar niet bij mij.

Nagelschaartje wordt heggenschaar. De snoei gaat er in, zo ver dat er nog net wat blad aan de steeltjes zit. Minder dan tien centimeter. Een beetje gedroogde koemest, een wat meer beschaduwd plekje, oppassen dat ze niet uitdrogen. En daar gaan de violen weer. Concerto No. 2 in D Majeur.

Naschrift:

  • In 2015 mislukte deze violentruc door de langdurige, zomerse droogte in mijn tuin. Violen gaan dus niet altijd een jaarrond mee.
  • In 2018 was mijn achtertuin in april en mei een tapijt van paarse viooltjes. Geen haar op mijn hoofd dacht nog aan een nagelschaartje. Dat is net zoiets als de wc-pot met een tandenrager…

Vertel: doe jij wel eens dingen in jouw tuin waarvan een ander zal denken: gekkenwerk!? Maar werkt het voor jou en je planten?

Help! Hoe pak ik het ontwerp van een bestaande tuin aan? (1/4)

Wie een tuin erft van een ander staat voor moeilijke keuzes: wat laat ik staan en wat haal ik weg? De echte tuinfanaat wil zijn stempel drukken en laat het liefst direct een shovel aanrukken. Hij wil een blank canvas voor zijn eigen ideeën!

Een ander verandert hier en daar wat, zet wat leuke plantjes, en dat is het dan. Maar het gevoel dat de tuin echt naar zijn zin is krijgt hij of zij niet. Tussen shovel en te voorzichtig zijn zit een middenweg.

Ik ben zelf sinds een jaar de eigenaar van een nieuwe tuin van 600 m2. Dit is nu de vierde keer dat ik aan een bestaande tuin begin. Elke situatie is nieuw en anders, maar een algemeen advies is niet zo ingewikkeld. Een 4-stappenplan, waarvan vandaag de eerste stap:

Stap 1: Start snel met het gewone onderhoud

Na een verhuizing zijn er veel andere prioriteiten. Maar een tuin die achterop raakt in onderhoud wordt een blok aan je been en meestal ongenietbaar. Dus:

  • word en blijf het onkruid de baas,
  • maai het gras met regelmaat en
  • doe het meest noodzakelijke snoeiwerk.

Onkruid dat de kans krijgt om zich uit te zaaien in de border of in het gazon zorgt later voor veel meer werk. Wied een plant niet als je twijfelt of het een sierplant is. Kijk het even aan.

De meeste hagen herstellen zich goed na een te late snoeibeurt. Wel is juni voor de meeste hagen de beste tijd. Op die manier krijgt jong schot voldoende tijd om uit te harden voor de winter.

Een coniferenhaag van Thuja of Chamaecyparis heeft veel moeite met verwaarlozing: de haag wordt van binnen onherstelbaar bruin en groeit niet meer aan. Rooien en wortels uitfrezen is dan de enige optie.

Volgende aflevering: Stap 2: Maak je ontwerp.