Ik was zo druk met genieten van deze nieuwe bloembollenmix in mijn tuin dat ik vergat een foto te maken. Vandaag was het festijn over zijn hoogtepunt, de droogte had al toegeslagen. Toch oogt het nog subtiel kleurig en zwierig. De kleine geurende narcis ‘Sailboat’, de tweekleurige kuifjes van Muscari latifolium en de meerbloemige Tulipa clusiana ‘Lady Jane’. Die laatste doen me aan gestifte lippen denken. Ik weet ook niet hoe ik daarbij kom.
Categorie: Bloembollen
In verwachting
Sinds de droogte van afgelopen zomer was ik behoorlijk lam gelegd in het schrijven. Daarvoor heb ik rust nodig, en die was er lange tijd niet. Tuinieren werd maandenlang stressvol in plaats van ontspannend, een race tegen de elementen waarvan je het toch niet wint. Ik wacht nog op de jaarrekening van het water, die zal een stuk hoger zijn. Meer nog wacht ik op hoe de planten de draad weer oppakken. De vraag is of ze zich in de relatief kalme herfst en winter voldoende hebben hersteld.
Mijn Magnolia stellata bloeit dit voorjaar niet. Dood is hij niet. Na de bladval door de droogte heeft de plant alle energie gestoken in het produceren van nieuw blad in nog hetzelfde jaar. Daarom geen enkele bloemknop nu.
Mijn nog jonge perenboompje liet hoogzomer het laatste blad vallen en bleef sindsdien angstvallig kaal. Maar vandaag zag ik bij een rondgang door de tuin dat de knoppen toch uitbotten. Reden voor een klein, inwendig hoera!
Ik vind het toch steeds weer frappant dat een extreem zacht (maar droog) voorjaar als in de afgelopen weken niet veel zichtbare groei teweeg brengt. Wat al boven de grond staat – cyclamen, crocussen, sneeuwklokjes – raakt snel uitgebloeid. Het is juist de regen die daarop volgt, vijftien millimeter in de afgelopen twee dagen, die voor verrassingen zorgt.
Zelf heb ik nog de nodige extra’s aan de tuin toegevoegd en het is afwachten hoe die uitbotten. Ik wilde een vrolijk, Jacqueline van der Kloet-achtig mengsel van kleine verwilderingsbollen, als een lint door mijn achtertuin met vaste planten en struiken. Een combinatie van blauwe druifhyacint Muscari latifolium, witrood gestreepte tulpen (Tulipa clusiana ‘Lady Jane’) en witgele narcis ‘Sailboat’ in een 5:4:3-verhouding. Ik hoop dat die in april, wanneer dit stuk van de tuin nog relatief kaal en maagdelijk is, wat leven in de brouwerij brengen. Het blad komt al op!
Achter in dezelfde tuin heb ik een brede verwilderingsweide. Daarin heb ik in de herfst extra narcissen ‘Mrs. Langtry’ geplant en Camassia quamash. Ik wil daar in mei een losse, wuivende bloemenweelde, voordat de grassen, margrieten, ratelaar en duizendblad het overnemen. Om die weide sowieso meer ‘spicy’ te maken heb ik soorten bijgezaaid: blauwe weideklokjes (Campanula patula) en blauw slangenkruid (Echium vulgare), lila beemdkroon (Knautia arvensis), roze dagkoekoeksbloem (Silene dioica) en – God zegene de greep – brede wespenorchis (Epipactis helleborine subsp. helleborine). Ook ik koester de malle illusie dat een verwilderingsweide pas geslaagd is als orchideeën er zich in thuis voelen.
De lente op z’n mooist
Ik heb al eens geschreven dat de lente mijn favoriete seizoen is. Ja, beste lezer, wat koop je daar nu voor, voor zo’n mening? Dit keer maak ik het nog bonter en specifieker want ik heb ontdekt dat de laatste twee weken van april mijn favoriete weken van het tuinjaar zijn.
Het is de tijd dat de bekende voorjaarsbollen praktisch voorbij zijn. Het groen van de krokussen is al bijna verdwenen, de sneeuwklokjes zetten zaad, de narcissen zijn uitgebloeid. Hier en daar wil een late tulp de show nog stelen.
Ik heb eens gelezen dat judaspenning (Lunaria annua) zo’n bruikbare plant is omdat deze een gat overbrugt op een moment dat er weinig anders bloeit. Het kan aan het verwarde klimaat liggen van tegenwoordig, maar ik merk niet veel van een gat. Integendeel.
In de laatste twee weken vult mijn border zich met blad, zo ongeveer als een heleboel in serie geplaatste airbags zich vullen met lucht. Poef! Poef! Het is een ongekende frisse weelde die verschijnt, in verschillende vormen en kleuren. Het blad is nog smetteloos. Elke dag verschijnt er iets nieuws.
Dit is de tijd waarin de rabarber zijn eerste, rijke oogst geeft, de asperges de kop opsteken en de paardenkastanje nog majestueus bloeit, zonder een spoor van de bladvlekkenziekte.
Na de boomerangvorst van februari en maart was ik bang dat er veel kapotgevroren zou zijn. Maar nee, de vijg loopt dapper uit, de dahlia’s maken nieuwe scheuten en ook de weinig winterharde Salvia microphylla ‘Royal Bumble’ vormt een groene heuvel, voordat straks de lakrode bloemen verschijnen.
Als ik zo keurend rondkijk en de balans opmaak stemt dat tot tevredenheid. Niet te lang, want als ik even met mijn ogen knipper staan er ook weer onkruiden, of zaailingen van iets te enthousiaste eenjarigen, zoals slaapmutsjes (Escholzia californica), papavers en rode melde (Atriplex hortensis rubra).
Dat betekent de regie houden, orkestreren. En groenten zaaien in de volle grond, want daar is het nu de juiste tijd voor.
Dahlia ‘Waltzing Mathilda’
Deze Dahlia is een blijvertje. Mooi, donker blad en een oneindige reeks bloemen vanaf juli tot de eerste vorst. Lees ook de Dahlia-test…
Allium ursinum (Daslook)
Daslook is een voorjaarsbloeier uit de uienfamilie. In Nederland komt daslook nauwelijks nog in het wild voor en is het een beschermde plant. Je mag de plant dus niet plukken of de bol uit de grond halen.
In Engeland en Ierland komt de plant algemeen voor en zijn in april hellingen bedekt met de witte bloemetjes. Ik kwam zelfs een Iers recept tegen voor daslooksoep. Je hoeft ze niet uit de natuur te halen: je kunt gewoon daslookplantjes kopen en in je tuin zetten.
Narcissus ‘Tête-à-tête’ (Narcis)
Vanaf half maart luiden deze kleinbloemige narcissen de lente in. Ook wel vernederlandst tot cyclaamnarcissen of miniatuurnarcissen. Het zijn de meest verkochte voor potteelt in huis. Na de bloei de potkluit delen en iets dieper herplanten in de tuin. Succes verzekerd, jaar op jaar.
Crocus tommasinianus (Boerenkrokus)
Krokussen, herfstkrokussen en herfsttijlozen zijn topzwaar. In een onstuimig voorjaar liggen ze snel plat op de grond. De breed uitlopende bloemen op dunne steeltjes blijven het best overeind tussen lage bodembedekkers zoals maagdenpalm en klimop.
Crocus tommasinianus is een botanische soort. Hij bloeit vroeg en vermeerdert zich geleidelijk.
Galanthus elwesii (Turks sneeuwklokje)
Het is een koortsachtige tijd voor galantofielen, ofwel sneeuwklokjesfanaten. Er zijn speciale sneeuwklokjesreizen en sneeuwklokjestentoonstellingen. Voor het laatste kun je o.a. in het Arboretum in Kalmthout (B.) terecht.
Dit is Galanthus elwesii, met een beetje grotere bloemen en breder blauwgroen blad. Het Turkse sneeuwklokje verdraagt meer zon dan zijn soortgenoten.
De Dahlia-test
In deze nevelige tijd van het jaar is er een plant die zijn best blijft doen en vlamt tot de eerste echte nachtvorst: de dahlia. Vanaf begin augustus knip ik wekelijks een boeket uit mijn moestuin. Daar staan dahlia’s in een smalle strook, gecombineerd met enkele siergrassen, vaste planten en lage zonnebloemen.
Dit is het eerste jaar en de combinatie die ik gemaakt heb is een uitprobeersel. Er zijn al twee lessen die ik geleerd heb in algemene zin:
- Dahlia’s houden van vruchtbare grond. Dus goed bemesten in het voorjaar loont. Ik gebruik daarvoor liefst wat oudere stalmest.
- Geef dahlia’s een steuntje na de eerste groeispurt. In juli worden veel planten nogal hoog en de holle stelen dreigen te knakken na de eerste de beste regenbui of windstoot. Ik gebruik halfronde steunen in verschillende hoogtes van groen draadframe, die je om de plant heen zet en nauwelijks ziet. Deze steunen zijn helemaal niet duur en te koop bij elk goed gesorteerd plantencentrum.
Uitgangspunten
Voor de dahlia’s in mijn moestuin ben ik op zoek naar een combinatie van bloemvormen en kleuren, in zwartrood, rood, oranje en roze. De planten moeten er goed uit zien, groeikrachtig zijn en goed doorbloeien. De hoogte varieert van 80 tot 100 centimeter. Wat niet genoeg bevalt gaat er uit en wordt vervangen:
‘Burning Love‘ is een semi-cactus dahlia. Rood, verkleurend naar donkerrood. Ik heb deze jaren geleden al bewonderd in het Vrijbroekpark in Mechelen (B.). De prestaties in mijn tuin waren nog niet overweldigend, maar de bloemen maken veel goed. Mag voorlopig blijven.

‘Burlesca‘ is een pompondahlia met een aparte lichtgele kleur en roze bloempunten. De totaalindruk van de bloem neigt naar oudroze of licht zalmroze. De plant is nogal grof gebouwd. De kleur is apart en in mijn bonte spectrum moeilijk te combineren. Deze gaat er uit.
‘Waltzing Mathilde‘ (foto bovenaan) is lastig te classificeren: veel, open tot halfgevulde bloemen in een geel met rozerode kleur, eigenlijk dezelfde als de hieronder genoemde ‘Jescot Julie’ maar dan vrijelijk gemengd. Donkere bloemstelen en donker, niet te grof blad. Absoluut een blijver.

‘Happy Halloween‘ is een decoratieve dahlia in pompoen-oranje. De plant is in alle delen grof (“bloemkooluhh!”) maar bloeit wezenloos goed. Een nadeel is dat de grote bloemen vaak te dicht op elkaar zitten en elkaar verdringen. Dat maakt het dan weer moeilijker om een mooie bloem voor de vaas te snijden. Deze gaat er uit.
‘Jescot Julie‘ is een orchideevorm. Ook dit is een oude liefde uit het Vrijbroekpark. De bloemen zijn zeer sierlijk: geeloranje aan de bovenkant en pruimenrood aan de onderkant. Helaas doen ze het in mijn tuin veel minder. De bloemstelen lijken niet sterk genoeg om hun sierlijke last te kunnen dragen. Eruit!
‘Bishop of Llandaff‘. De knuffeldahlia uit menig tuinprogramma. En niet voor niets. ‘Gandalf’, zoals een tuinvriendin de naam verhaspelt, is echt rood en heeft fijn uitgesneden, bijna zwart blad. Deze pioenbloemige dahlia is goed te combineren in een gemengde beplanting. Een blijver.
Er is overigens een hele rits neven en nichten met andere bloemkleuren: ‘Bishop of Dover’ is bijna wit, ‘Bishop of Leicester’ lichtroze en ‘Bishop of Oxford’ koperoranje.

‘Natal‘ is een leuke pompondahlia in zwartrood tot paarsroze, afhankelijk van de temperatuur. Een sterke plant. Goed bloeiend. Mooi in combinatie met de ‘Gandalf’. Mag blijven.
‘Chat Noir‘ is weer een semi-cactus. Donkere, bijna zwartrode cactusbloemen. Sterk en zeer sierlijk in de tuin en op de vaas. Mag blijven.
‘Nagano‘ is een decoratieve dahlia. Rood met witte toppen, zoals de bekende paddenstoel. Ik vind de plant nogal woest en het rood-wit van de bloemen moeilijk te combineren. Deze gaat er uit.
Opruimen of laten zitten?
Na vandaag spit ik de wijkers er uit omdat het zonder bloemen moeilijk te zien is welke dahlia je verwijdert. De wijkers gaan op de composthoop.
De blijvers wacht een barre winter in de volle grond. Ik laat het groen zitten totdat het na de eerste nachtvorst zwart is geworden. Ik doe verder niet aan gepamper met opgraven, drogen en dan weer oppotten en uitplanten in het volgende jaar. Een beetje compost of turfmolm als afdeklaag lijkt mij voldoende. Wat de winter zo niet doorstaat heeft pech gehad.
Life sometimes sucks for a dahlia!
Naaktbloeiers
Je hebt de vroegbloeier en de laatbloeier. Dan kun je het over planten hebben, maar de laatbloeier is vaak een persoon die later dan vergelijkbare anderen bepaalde eigenschappen ontwikkelt.
De naaktbloeier is een plant, meestal een struik of boom, die bloeit voordat de bladeren verschijnen. Een knolgewas dat naakt bloeit is Colchicum autumnale, de herfsttijloos. Je kunt betwisten of dit knolletje dat lijkt op een crocus maar het niet is, een vroegbloeier of een laatbloeier is. Dat is een beetje kip of ei, afhankelijk waar je de knip legt voor de tijd waarin de meeste knol- en bolgewassen bloeien.
We zijn er nog niet: er bestaat ook een droogbloeier, een kruising van de inheemse herfsttijloos. De knollen van deze Colchicum x byzantinum komen in een warme kamer tot bloei, met soms wel twintig grote bloemen.
Na deze bloei kunnen de knollen alsnog de grond in voor de eerste vorst. In de lente ontwikkelen zich de grote bladeren (tot 30 centimeter), die pas aan het begin van de zomer afsterven. In een aangeharkt tuintje kan dat rommelig ogen, maar op een wilder plekje of ergens achteraf deert dat niet.
Voor de volgende herfst sta je dan voor de keuze: opnieuw als droogbloeier in huis halen, of toch als naaktbloeier in de tuin laten staan, waar de bloemen – bij gebrek aan bladsteun – in de herfst vaker liggen dan staan.
De foto is van Stien den Braber