Een lappendeken rondom de stam van de oude Cercis: cadeautjes van de vorige eigenaar, zelfzaaiers en nieuwe planten. De roze akeleien en paarse viooltjes zijn al over hun hoogtepunt. Links de Phlomis fruticosa die juist geel begint te bloeien, rechts het grote blad van een alant – ik weet niet welke – ook geel straks. Witbont blad van kardinaalsmuts (Euonymus fortunei ‘Silver Queen’). Witte slaapmutsjes en magenta prikneuzen volgen, en in de herfst Aster lateriflorus ‘Horizontalis’ (achter de alant).
Als tuinbezitter ben je zoals ik dat noem aan het ‘orkestreren’. Jij bepaalt welke plant in welk seizoen de boventoon voert. Exemplaren die te hoog van de toren blazen worden getemperd of verplaatst. Voor een valse partij is geen clementie: die gaat ergens anders maar de boventoon voeren, niet bij mij.
Zo tolereer ik in mijn moestuin aan de straatkant alleen wit vingerhoedskruid. Het thema is wit en grijs, dus dat spreekt voor zich. Achter in de moestuin mag het ook roze zijn, tussen de blauwe akeleien, de oervorm van Aquilegia vulgaris. De basiskleuren hier zijn blauw en lila. In de achtertuin wil ik juist roze akeleien en wordt elke blauwe systematisch eruit getrokken, omdat die anders de overhand krijgt.
Ik hou van gezonde, groeikrachtige planten en dat levert mij soms veel werk op. Over het uitpluizen van te enthousiaste zaailingen heb ik het al eerder gehad. Vaste planten hebben het vaak zo naar de zin dat de spade er dwars doorheen moet. Struiken worden op elk moment dat het nodig is en uitkomt gesnoeid.
De regel is: breek gerust de regels als je denkt dat het kan. Zo verplaatste ik laatst een heleboel zaailingen van de eenjarige korenbloem (Centaurea cyanus) van een ongewenste plek naar een stukje grond waar ze lekker hun gang konden gaan. Korenbloemen hebben een penwortel en zouden zich niet gemakkelijk laten verplaatsen. Nou, er was er niet een die geleden heeft onder de verhuizing.
De eigenaren van bekende tuinen in Engeland hebben bijna allemaal zero tolerance voor planten die het net niet zijn. Een soort die niet voldoet aan de verwachtingen wordt vervangen, is rijp voor de composthoop. De tijd die je hebt om te realiseren wat je voor ogen hebt is te kort voor pappen en nathouden.
In lijn met die traditie verving ik in april drie spierstruiken (Spiraea japonica) die ik had geplant voor hun bronskleurige jonge blad in het voorjaar. Omdat ze vorig jaar wit bloeiden in plaats van roze vond ik ze al verdacht. Deze lente liepen de struikjes fel groengeel uit, zonder enig zweem van brons. Best spannend, maar niet wat ik zo graag wilde.
In het tuincentrum kocht ik drie nieuwe Spiraea japonica ‘Goldflame’. Dat moést de juiste soort zijn. Er zat nog een beetje brons in de blaadjes. Tegen de tijd dat ik de planten in de grond zette, twee weken later, was het meeste brons al verdwenen. Dus waar doe ik het eigenlijk voor?
De drie delinquenten gaf ik een andere plek. Die waren blijkbaar foutief gelabeld onder dezelfde naam. Ik hou het op Spiraea japonica ‘White Gold’.
Verdeel en heers: in jouw tuin kan het, mag het en moét het zelfs is mijn opvatting.
De tuin wint het altijd van mij! Maar bezorgt me ook altijd weer leuke verrassingen.
LikeGeliked door 1 persoon
Ziet er mooi uit! Leuk dat je korenbloemen hebt. Ik heb deze week wat klaprozen verplant en die zijn ook nog steeds in leven. Hoewel die ook eigenlijk niet te verplanten zijn. Bij mij overheerst nu de donkerpaarse akelei. Ik trek ze er nog niet uit, maar ik knip ze wel af zodra ze zijn uitgebloeid. In de hoop dat de roze en witte zich dan wel uitzaaien zodat ik straks weer meer roze heb.
Kun je die fout gelabelde planten niet terugbrengen?
Veel tuinplezier maar weer.
LikeGeliked door 1 persoon
Bedankt Stien! In dit geval had ik nog een passende plek voor de drie ‘foute’ spierstruiken. Anders was omruilen een optie geweest.
LikeLike