Wisselteelt of vruchtwisseling is belangrijk om ziektes en plagen in de moestuin te voorkomen. Verschillende planten stellen verschillende eisen aan de bodem, en als ze jaren achtereen op dezelfde grond worden gekweekt kan er bodemmoeheid optreden.
Vorig jaar maakte ik mijn allereerste moestuin en toen al viel me op dat het vinden van een juiste indeling geen gemakkelijke opgave is. Dit komt omdat er meerdere methoden bestaan. Bovendien spreken boeken, websites en moestuinfora elkaar hevig tegen.
Als er iemand de ultieme indeling weet voor wisselteelt met vier bedden: laat het weten en reageer op dit blog!
Misschien is de gemakkelijkste indeling die waarbij de plantensoorten losjes door elkaar gezet worden en jaarlijks van plek veranderen. In Engeland zouden ze het higgledy piggledy noemen, als een relatief rommeltje.
Hoeveel moestuinbedden?
Zodra je met rijen of vakken van dezelfde groenten start pas je eigenlijk al een vorm van intensieve teelt in je tuin toe. Bij het aantal vakken ontstaat de eerste twijfel: neem je drie, vier, vijf of zes moestuinbedden en ga je uit van drie-, vier-, vijf- of zesjarige vruchtwisseling?
Welke indeling in plantensoorten?
Een veelgebruikte ordening is die naar het deel van de plant dat door de mens gebruikt wordt:
- koolgewassen
- bladgroenten
- vruchtgroenten
- wortel- en knolgroenten
- peulgewassen
Een tweede indeling gaat uit van plantfamilies die ongeveer dezelfde eisen aan de grond stellen:
- kruisbloemigen (o.a. kolen en radijs)
- vlinderbloemigen (o.a. erwten en bonen)
- nachtschaden (o.a. aardappels en tomaten)
- overigen (o.a. wortels, ui, prei, sla en mais)
Tenslotte bestaat er ook nog een indeling in drieën die uitgaat van waterbehoefte:
- veel water (o.a. tomaten, pompoenen, courgettes en kolen)
- minder water (o.a. wortels en sla)
- weinig water (o.a. erwten, bonen en uien)
Bij de meeste schema’s wordt gerekend met een apart vak voor de aardappels, omdat die veel ruimte innemen en specifieke teelteisen stellen.
Vaste gewassen, zoals aardbeien, rabarber en asperges krijgen een apart vak en vallen uiteraard buiten de teeltwisseling.
Conclusie
Ik heb gekozen voor vierjarige wisselteelt op basis van plantfamilies. De beplanting schuift elk jaar een vak op: dus kruisbloemigen volgen op vlinderbloemigen, vlinderbloemigen op nachtschades enzovoorts.
Compost en bemesting
Goed om te weten is dat elke plantfamilie andere eisen aan de voorbereiding van de grond stelt. Met name kruisbloemigen stellen een ruime mestgift en compost op prijs. Nachtschaden willen een beetje mest en veel compost. De grond voor de vlinderbloemigen krijgt vooral wat extra kalk in het voorjaar. En de grond voor de overigen (wortels e.d.) heeft eigenlijk geen extra mest nodig omdat die nog meelift op de ruime mestgift van de kruisbloemigen uit het vorige jaar.
Behalve bij jonge zaailingen mag een laag compost altijd: als de bodemstructuur verrijkt moet worden of als mulchlaag voor het beter vasthouden van vocht.
Ik heb vorige week mijn moestuinbedden bekalkt en voorzien van organische mest. En geloof me: de bodem ziet er direct een stuk gezonder en smakelijker uit. Of is dat de tuinier in mij die zich teveel vereenzelvigt met zijn planten? 😉
Ha Eric, mooi stukje over wisselteelt. Maar het kan dus nog ingewikkelder. Zie dit schema uit een nieuw nog te verschijnen moestuinboek. En dit is niet om je te ontmoedigen!
Waarschijnlijk bestaat de ultieme indeling niet. Wisselen op basis van plantfamilies komt mij het meest logisch voor. Wat ook meespeelt is de ligging: een schaduwplek of juist zonnig. Sommige groenten doen het niet als ze te weinig zon krijgen, anderen zijn minder veeleisend. Dus als je wisselteelt toepast maar je komt dan vervolgens met je bonen in de schaduwhoek uit, dan kun je het wel schudden: bonen hebben nu eenmaal zon nodig. Groenten als bietjes, snijbiet etc. hebben veel minder moeite met schaduw.
LikeLike