In The Time Machine, de film uit 1960, zit een scène die ik altijd als horror heb beschouwd: de uitvinder reist naar de toekomst. Dag en nacht wisselen elkaar af in ijltempo, nieuwe maan wordt volle maan, wordt afnemende maan, lente wordt zomer, herfst, winter, en jaar volgt op jaar. In een oogwenk botten planten uit, groeien, bloeien, verwelken, en opnieuw en opnieuw. Bomen groeien tot volwassenheid in een ademtocht en sterven net zo snel.
Het is een filmscène die met een andere kijk fascinerend genoemd kan worden. Maar voor mij gaat het over vergankelijkheid en een voortschrijden van de tijd die onmenselijk is. Als tuinier zou je soms willen dat het groeien wat sneller gaat. Maar nee, liever niet, niet zo! In het plannen -soms over de jaren- in het wachten en het uitproberen en in de gestadige cyclus van groei, bloei en bederf zitten de creativiteit en de beloning.
De coronacrisis heeft zoals elke crisis meerdere gezichten. Sinds half maart werk ik gedwongen thuis en beleef ik mijn huis, tuin, straat vaker en op andere tijden dan normaal. Zo sensitief maakte ik de lente niet eerder mee: het gonzen van de eerste hommel, het dansen van de narcissen in de wei, de zoete geur van de blauwe regen, het zachte druppen van blad naar blad als het echt regent… Maar ook de ronkende compressor van de buurman die zijn kunstgras schoonspuit.
Het is een luxe om stil te mogen staan in het moment of in het detail, en dat ‘kleine ontdekken’ maakt me gelukkig. Het is een kinderlijke manier van waarnemen bijna. Vertragen is een manier om de hectiek, de zorgen en de vergankelijkheid voor even te ontvluchten. Een frisse en verwonderde blik, helemaal in het nu. Als ik daar iets van vasthoud, later, als wij weer vooruit razen met zijn allen, dan zou dat prachtig zijn.
Weer prachtig verwoord Eric!!
LikeGeliked door 1 persoon