Rundvlees Vindaloo met cashewnoten

Als je van pittig en aromatisch stoofvlees houdt dan is deze Vindaloo een absolute aanrader. Je hebt er een bataljon kruiden voor nodig, plus tijd om te wachten, maar de bereiding is eenvoudig.
Het recept is van Nadiya Hussain, een tv-kok op BBC en ooit de winnaar van The Great British Bake Off. Elk recept prijst ze aan als het favoriete gerecht van haar moeder, haar kinderen, haar tantes in Bangladesh… Aanstekelijk enthousiasme waardoor je trek krijgt om zelf te gaan koken.

Benodigdheden voor 3 personen:

Voor de Vindaloo:

  • 2 eetlepels olie
  • 50 gram ongebrande cashewnoten
  • 1 theelepel venkelzaad
  • 1 kaneelstokje
  • 2 laurierblaadjes
  • 3 kardemompeulen
  • 2-3 gedroogde lange pepers
  • 2 uien, gesnipperd
  • 2 eetlepels knoflookpasta
  • 2 eetlepels gemberpasta
  • 1,5 theelepel zout
  • 4 tomaten, in stukjes
  • 1/2 theelepel kurkuma
  • 1,5 theelepel chilipoeder
  • 1 theelepel gemalen komijn
  • 1 theelepel kerriepoeder
  • 500 gram doorregen runderlappen (bijvoorbeeld sucadelappen)
  • 250 ml heet water

Voor de rijst:

  • 250 gram Basmati rijst
  • snufje zout
  • 1 zwarte kardemompeul*

Voor de cashewroom:

  • 100 gram ongebrande cashewnoten
  • snufje zout

Voor de garnering:

  • verse koriander
  • 2 lente-uitjes

Verhit de olie in een grote braadpan of hapjespan. Voeg de cashewnoten toe en laat ze voorzichtig goudbruin kleuren. Voeg het venkelzaad toe, het kaneelstokje, de laurierblaadjes, kardemompeulen en de gedroogde pepers. Warm dit even door zodat de smaken vrijkomen.

Voeg de gesnipperde uien toe en bak deze mee totdat ze net een beetje bruin beginnen te worden. Roer dan de knoflookpasta en de gemberpasta erdoor en het zout. Kook de tomaten mee totdat ze zacht zijn.


Voeg nu de kurkuma, het chilipoeder, gemalen komijn en kerriepoeder toe. Kook het mengsel door totdat er een laagje olie aan de oppervlakte komt.

Snij het rundvlees in blokjes en voeg het toe, samen met 250 ml. heet water. Dek de pan af met het deksel en laat het zachtjes 3 uur sudderen.

Kook de Basmati rijst volgens de gebruiksaanwijzing op de verpakking, met een snufje zout en de zwarte kardemom*.

Maak de cashewroom door de cashewnoten in een blender fijn te malen met een scheutje kokend water. Breng op smaak met een snufje zout.

Snij voor de garnering de verse koriander fijn en de lente-uitjes in dunne, schuine ringetjes.

Dien de Basmati rijst op met de Vindaloo, bestrooid met de koriander en de lente-ui. Geef er de cashewroom bij.
Lekker met een groene groente, zoals broccoli of sperziebonen. In het originele recept worden er paratha’s bij geserveerd, een soort platbroden.

*Zwarte kardemom geeft een rokerige smaak aan de rijst en is niet door een ander kruid te vervangen. Het is verkrijgbaar bij een goed gesorteerde toko.

Kruidige appelcake

Appeltaart is het nummer 1-gebak in Nederland. Deze versie is snel, super makkelijk en smaakt naar banketbakkerskwaliteit. Het resultaat is een kleine taart, die je in een stil weekend ook lekker alleen voor jezelf kunt maken.

Benodigdheden:

Voor het beslag:

  • 75 gram bloem
  • 25 gram amandelmeel
  • 1 theelepel bakpoeder
  • 1 theelepel baksoda (baking soda)
  • 1 theelepel koek- en speculaaskruiden
  • 1/2 theelepel zout
  • 100 gram rietsuiker
  • 100 gram zacht gesmolten boter
  • 2 eieren

Voor de topping:

  • 2 appels
  • 1 eetlepel rozijnen
  • 2 bolletjes stemgember
  • 25 gram amandelstiften of amandelschaafsel
  • 2 theelepels maizena (of custardpoeder)
  • 2 eetlepels rietsuiker

Verwarm de oven voor op 180 graden. Smelt de boter op lage warmte in een pannetje.

Zeef alle ingrediënten behalve de rietsuiker boven een grote kom. Meng de rietsuiker er door. Voeg vervolgens de gesmolten boter en de eieren toe en mix enkele minuten goed door elkaar tot een mooi beslag. Doe dit in de ingevette springvorm (doorsnede 17 cm.*).

Schil de appels, verwijder de klokhuizen en snijd ze in schijfjes en vervolgens dwars in ministukjes. Voeg de rozijnen toe, de gember (fijngehakt of door de knoflookpers), amandelen, maizena en 1 eetlepel rietsuiker. Verdeel dit mengsel losjes over het beslag en bestrooi de bovenkant met de tweede eetlepel rietsuiker.

Bak in 40 minuten gaar en goudbruin.

* Bij een iets grotere bakvorm (bijvoorbeeld 20 cm.) wordt de baktijd korter, ongeveer 30 minuten.

Variatie:

  • Neem in plaats van (een deel van de) amandelstiften of -schaafsel kleine stukjes amandelspijs.

Kruidige courgettesoep

Courgettesoep roept bij mij een wat laffe smaakassociatie op. Dat geldt dan weer niet voor deze supersimpele, vegetarische versie. Maak de soep eens, serveer zonder toelichting en vraag het proefpanel wat er in zit. Grote kans dat de courgette niet genoemd wordt!

Benodigdheden (3-4 personen):

  • 3 tenen knoflook
  • 1 eetlepel olie
  • 1 courgette, grof geraspt
  • 1 groentebouillonblokje
  • 1 pakje of blikje kokosmelk (200 ml.)
  • snufje chilivlokken
  • staafmixer of blender

Pel en snipper de knoflook. Verhit de olie in de kookpan en bak de knoflook 1 minuut mee, maar laat die niet bruin worden. Roer de geraspte courgette er doorheen en bak deze nog even mee, een paar minuten. Voeg dan het groentebouillonblokje toe en de kokosmelk. Vul het pakje of blikje van de kokosmelk met heet water en voeg dit ook toe aan het mengsel. Een klein snufje chilivlokken geeft een pepertje aan het geheel, maar overdrijf niet.

Breng het mengsel aan de kook en laat 10 minuten zachtjes doorkoken. Pureer het daarna met een staafmixer of een blender. Als de soep te dik is kan die nog extra verdund worden met water.

Lekkere smaakvariaties:

  • kook de blaadjes van een takje verse dragon mee
  • of rooster 2 eetlepels amandelschaafsel in een droge koekenpan en strooi die vlak voor het serveren over de soep.

Zoete-aardappelpuree met gewokte spinazie

Dit vegetarische recept is zo kinderlijk eenvoudig. De combinatie van smaken is desondanks ge(s)laagd: een zoete en romige puree met een licht bittertje van de spinazie en een vleugje knoflook.

Benodigdheden per persoon:

  • 1 grote of 2 kleinere zoete aardappels
  • aluminiumfolie
  • 2 eetlepels crème fraîche
  • 1 eetlepel olie (bijvoorbeeld arachideolie)
  • 2 teentjes knoflook
  • 150 gram spinazie of wilde spinazie (gewassen)
  • zout, peper

Verwarm de oven voor op 180 graden. Pak de zoete aardappel(s) in met aluminiumfolie en leg ze in de oven totdat ze gaar zijn. Dit duurt 30 tot 45 minuten. Je kunt de aardappel ook poffen zonder aluminiumfolie. De schil kan dan wel openbarsten en er kan wat vocht uitlopen. Zet er dus een bakplaat of ovenschaal onder.

Laat de gare aardappel iets afkoelen. Verwijder de schil en prak het vruchtvlees in een kom met de crème fraîche en breng op smaak met een beetje zout en iets meer peper. Schep de puree op een serveerbord en zet deze terug in de nog warme oven.

Snij de knoflook in dunne plakjes. Verhit de olie in een wok of grote koekenpan en bak de knoflook 1 minuut mee. Voeg vervolgens de spinazie handje voor handje toe en schep om totdat de spinazie net geslonken is. Strooi er een beetje zout en peper overheen.

Verdeel de spinazie over de zoete-aardappelpuree, serveer en geniet. Verbazingwekkend lekker, toch?

En weer opnieuw beginnen

Mijn laatste blog is meer dan drie jaar oud. Mijn moeder ging erg achteruit door dementie en overleed eind 2020, nog niet eens door corona. Alles staat sindsdien een beetje op de helling. Ik heb nog steeds wel wat te melden, maar voel minder de behoefte om het wereldwijd te delen. Social media hebben een bittere bijklank gekregen. Wie leest dit nog en heeft er wat aan?

En nu is er een heel praktische aanleiding om toch weer te beginnen. Sinds jaar en dag had ik een handige receptendatabase, gebaseerd op een cd-rom. Je begrijpt het al: die werkt niet meer op mijn huidige laptop. Daar zit niet eens een diskdrive meer in. Maar mijn keukenla puilt uit met beproefde recepten, overal vandaan gehaald, gewaardeerd, bijgeschaafd tot mijn idee van perfecte kookkunst.

Door die recepten te bloggen houd ik ze bij elkaar en deel ik toch weer iets van wat mij beweegt (in dit geval: lekker eten). Misschien volgen andere zaken dan ook nog eens, foto’s, tuinverhalen, wie weet?

Jessye Norman over Gustav Mahler
Link

Jessye Norman en de muziek van Gustav Mahler

Normaal heb ik het op mijn blog niet over muziek. Maar soms moet ik iets delen omdat het zo ontroerend en blikverruimend is. Dit is een ‘doorgeefcadeau’ van Peter van der Lint, die in mei in Trouw terugblikte op het laatste interview dat zangeres Jessye Norman gaf, vlak voordat ze in september 2019 onverwacht overleed. Het hele gesprek is gewijd aan de vaak als moeilijk beschouwde muziek van Gustav Mahler en de verwantschap daarvan met religie en natuur.

De Oostenrijkse componist Gustav Mahler (1860-1911) schreef misschien geen klassieke muziek voor beginners, maar iedereen – van mijn leeftijd in ieder geval – kent wel het Adagietto uit zijn Vijfde symfonie. Door de film Dood in Venetië van Luchino Visconti is dit thema voor altijd verbonden met de tragiek van een onbereikbare liefde. In werkelijkheid was het gecomponeerd als een liefdesbrief aan zijn toekomstige vrouw Alma. Kenmerkend is het trage glijden van de muziek, glissandi in vaktaal.

Mahler kon in zijn muziek ook groot en stevig uitpakken, maar nergens wordt het bombast en bijna lachwekkend, zoals bij Richard Wagner (luister eens naar diens Die Walküre). Veel vaker is er ruimte voor muzikale tederheid, zoals in Ich bin der Welt abhanden gekommen, een van zijn Rückert-liederen. Ik heb het geluk gehad dat ik het ooit mocht zingen in een bewerking voor 16-stemmig koor.

Het interview met Jessye Norman is zo waardevol omdat zij context geeft aan de muziek van Gustav Mahler: wat een voorrecht het is om Mahler te mogen zingen, maar ook de diepere betekenis die de componist met zijn symfonieën en liederen voor ogen had. Norman praat levendig, emotioneel en weloverwogen. Je wilt direct meer van haar horen en van die prachtige muziek van Gustav Mahler.

Foto: AVROTROS

naaktslak slug

De onderwereld van de tuin

Tuinboekenschrijver Romke van de Kaa komt met een nieuw boek over het bodemleven in de tuin: van microscopisch kleine bacteriën tot de mol, onze grootste bodembewoner. Toen ik met hem vijf jaar geleden een tuinreis maakte sprak hij er al over: hoe onder de grond allerlei organismen met elkaar communiceren en samenleven. In 2016 schreef Peter Wohlleben over dit ‘ondergrondse internet’ in Het verborgen leven van bomen, dat een bestseller werd. Er is zeker een ondergrondse verbondenheid die nader onderzoek verdient, maar dat bomen van elkaar houden gaat er bij Romke van de Kaa niet in.

Met diezelfde nuchtere relativering graaft hij zich in de bodemmaterie. Wat hij allereerst opmerkt is dat wij nog maar zo weinig weten. Van veel diertjes, zoals nematoden (aaltjes) is pas zo’n 5 procent van alle soorten ontdekt. Met genetisch onderzoek komen er verwantschappen boven die we nooit vermoed hadden, zoals tussen de magnolia en de waterlelie. En wat te denken van de archaea, de nog weinig bekende ‘oerbacteriën’, die in onderzoek van Carl Woese vijftig jaar geleden voor een totaal nieuwe indeling zorgde van alle leven op aarde.

Van de Kaa benadert zijn onderwerpen aandachtsvol, maar niet uitputtend. Soms is dat jammer omdat als lezer je nieuwsgierigheid geprikkeld wordt en je precies wilt weten hoe de vork in de steel zit. Daarvoor is het boekje teveel een inleidende ontdekkingstocht. Een dilemma voor een schrijver lijkt mij ook, want op andere momenten wordt het soms wel even erg technisch en wetenschappelijk, vooral wanneer er bij de organismen die wij met het blote oog niet kunnen zien een zeker voorstellingsvermogen van ons gevraagd wordt.

Een moeizame verhouding

Blijft het feit dat Van de Kaa op zijn leukst is als hij stelling kan nemen of ironiseren. Moraliseren noemt hij dat zelf. Zo schetst hij hoe oogkleppen, taalbarrières en concurrentiestrijd in wetenschappelijke kringen de ontwikkeling van nieuwe inzichten blokkeren. Daarnaast neemt hij zoals altijd de moeizame verhouding tussen mens en natuur op de hak, bijvoorbeeld als het gaat om nut of overlast van dieren in de tuin.

Deze week nog in het Natuurdagboek van Koos Dijksterhuis over slakken. Dijksterhuis verdrinkt ze emmersvol in de stadsvijver achter zijn tuin. Volgens van de Kaa kun je de aard van de mens bijna herkennen aan hoe hij zijn slakken verwijdert. Ik behoor tot de ‘gemakzuchtigen’ en gooi ze naar het weiland achter mijn tuin of in de ruige bosschages bij mijn buren. Een vriendin van mij knipt ze met een schaar doormidden of plet ze onder haar schoen. Op de column van Dijksterhuis volgde daags daarna al een lezersreactie met de tip om slakken in de houtas te leggen. Hoeveel scenario’s kunnen we bedenken om een slak aan zijn einde te brengen?

De onderwereld van de tuin

 

Romke vertelt ook nog dat zo’n 90 procent van zijn fanmail over overlast gaat: slakken inderdaad, maar ook woelmuizen, mieren, luizen, kevers, wantsen en rupsen. Alleen vlinders en vogels zijn welkom in de tuin. Ziedaar de schizofrene houding die we innemen tegenover de natuur waar wij zelf onderdeel van zijn.

De onderwereld van de tuin : van microbe tot mol / Romke van de Kaa. – Amsterdam [et al.]: Atlas Contact, 2020. – 208 p. – ISBN 978-90-450-4208-4.

De foto van de naaktslak is gemaakt door Alexas_Fotos op Pixabay

Beth Chatto’s droogtebestendige gravel garden

Als het gaat om droogte-resistent tuinieren heeft Beth Chatto haar naam gevestigd. In 1991, toen klimaatverandering nog veel minder de aandacht had dan nu, begon zij op de zanderige en stenige grond van een voormalig parkeerterrein met de aanleg van een grindtuin. De planten in de gravel garden werden, behalve bij aanplant, nooit bewaterd. De natuurlijke neerslag moest het werk doen. En die regen is in East Anglia, een van de droogste gebieden van Engeland, niet veel. Zo bouwde Beth Chatto een rijke ervaring op met planten die écht tegen droogte kunnen, en het is die ervaring die ze deelt in Drought-resistant planting.

Nu zijn de successen van Chatto’s tuin niet altijd direct te verwerken in een Nederlandse tuin, en de schrijfster zelf haast zich om dat toe te geven: de bodem is nooit hetzelfde, de ligging is meer of minder open en het (micro-)klimaat is anders. Zo is in Nederland vooral het voorjaar vaak droog, maar valt er in East Anglia juist zomers nauwelijks regen. Vorst komt daar ook minder voor, terwijl het juist de combinatie is van nattigheid en tijdelijke strenge vorst die in winters Nederland planten de das om kunnen doen.

Hoewel de bodem in de gravel garden arm en stenig is wordt er veel aandacht besteed aan de voorbewerking: de grond wordt diep losgewoeld en er wordt een vruchtbare teeltlaag aangebracht. In het eerste jaar wordt er regelmatig onkruid gewied, zodat na een jaar, als de planten zich goed hebben gezet, een mulchlaag opgebracht kan worden. In het zicht is dat grind, achterin de borders en tussen hogere begroeiing wordt het stro.

Chatto heeft het boek geschreven in 1998 en schildert een tuinjaar in seizoenen, veranderingen die ze aanbrengt en combinaties die haar bekoren. Deze notities worden afgewisseld met plantportretten van bijvoorbeeld kievitsbloemen, wolfsmelk, sieruien, clematis en sedums, niet altijd planten waarvan je verwacht dat ze het goed doen in droge omstandigheden. Het laatste hoofdstuk is gewijd aan de scree garden, een uitbreiding waar ze in 1997 aan begint. Het is een plan met vijf eilandbedden waarin ze lagere droogteminnende planten zet die in de gravel garden overgroeid dreigen te worden.

Door haar prettige, soms bijna poëtische schrijfstijl, en met de illustratieve foto’s van Steven Wooster wordt Drought-resistant planting een fijn lees- en kijkboek. Wat me het meest is bijgebleven is hoe ze de mijmering aanraakt, het tijdloze genieten, dat een tuin teweeg kan brengen. Qua humor of uitgesproken mening legt ze het misschien af tegenover die andere grootheid uit de Engelse tuincultuur: Christopher Lloyd. Die twee hebben elkaar leren kennen nadat Beth Chatto hem een brief schreef over de bruikbaarheid van schoenlappersplanten, een plant waar Christo “geen tijd aan wilde besteden”.

Beth Chatto is in 2018 overleden, op 94-jarige leeftijd. Ik ben blij dat ze mij nog een rondleiding door haar tuin heeft gegeven tijdens mijn allereerste tuinreis naar Engeland. Jammer dat dit boek (nog) niet vertaald is in het Nederlands. Terwijl haar kennis en ideeën zo bruikbaar zijn voor de steeds warmere en drogere omstandigheden waar we de laatste jaren mee te kampen hebben.

Drought-resistant planting : lessons from Beth Chatto’s gravel garden / Beth Chatto ; photo’s by Steven Wooster. – [London]: Frances Lincoln, 2016. – 192 p. – ISBN 978-00-7112-3811-4.

Romke van der Kaa, die andere tuinboekenschrijver, tekende een heel mooi afscheidsportret op.

Zuidelijke boomsprinkhaan (Meconema meridionale)
Afbeelding

Sprinkhaan-gevaar

Als je op je hurken wiedt zie je nog eens wat. Had ik het laatst nog gekscherend over een sprinkhanenplaag van bijbelse omvang, sta ik oog in oog met zo’n beest: antennes langer dan zijn lichaam, stevige kaken en een gespierd onderstel waar je U tegen zegt. Ik denk dat het de Zuidelijke boomsprinkhaan is, ofwel Meconema meridionale, als ik op de soortzoeker kijk en vergelijk. Gelukkig niet groter dan een paar centimeter.